De hele nacht niet kunnen slapen? Dit is wat er gebeurd
- Marjolein Janssen-Scheepens

- Aug 14
- 4 min read
Je ligt in bed. De kamer is stil, het is donker, en toch… geen slaap. Je kijkt op de klok. 01:47. Dan weer: 03:10… 5:23… En voor je het weet begint de dag, zonder dat je ook maar iets geslapen hebt. Voor veel mensen is dit geen uitzondering, maar een pijnlijk terugkerend patroon. Ze ervaren structureel nachten niet geslapen te hebben. Misschien hoor jij wel tot deze groep.
In deze blog leggen we uit wat er gebeurt bij dit soort slaapproblemen en hoe het kan dat je denkt de hele nacht niet te kunnen slapen— terwijl dat soms toch wél echt gebeurt.
Wat zijn slaapproblemen?
Slaapproblemen zijn er in veel vormen, maar meestal vallen ze onder één of een combinatie van deze categorieën:
Inslaaproblemen: Moe zijn maar de slaap niet kunnen vatten. Het kan uren duren voordat je eindelijk in slaap valt – als dat al lukt.
Doorslaapproblemen: Je valt wel in slaap, maar wordt meerdere keren per nacht wakker.
Te vroeg wakker worden: Je wordt veel eerder wakker dan je zou willen, en kunt daarna niet meer slapen.
In deze gevallen kan het aanvoelen alsof je uren hebt wakker gelegen of soms zelfs dat je heel de nacht wakker hebt gelegen. En dat gevoel is slopend.
De hele nacht niet kunnen slapen – of toch wel?
Veel mensen die kampen met chronische slapeloosheid geven aan dat ze hele nachten wakker liggen. Uit onderzoek blijkt echter dat dit gevoel niet altijd klopt (Harvey & Tang, 2012). Wat hier een grote rol speelt is slaapmisperceptie.
Slaapmisperceptie
Je onderschat je eigen slaap. Je denkt dat je de hele nacht wakker hebt gelegen, terwijl je wél korte momenten van (lichte) slaap hebt gehad. Zo kun je de totale slaaptijd onderschatten, maar ook tijd die het duurt om in slaap te vallen overschatten. Hoe kan dat?
Verstoord tijdsbesef Bij slaapproblemen is het besef van tijd vaak verstoord. Tijd die je slapend doorbrengt lijkt voorbij te vliegen, terwijl de tijd die je wakker ligt eeuwig lijkt te duren. Je hersenen zijn ’s nachts namelijk minder goed in staat om de tijd accuraat in te schatten, vooral als je vaak tussen waken en lichte slaap heen en weer zweeft. Dit verklaart waarom je soms denkt helemaal niet te hebben geslapen, terwijl een slaapmeting iets anders aantoont (Perlis et al., 1997; Feige et al., 2008).
Lichte slaap In lichte slaap zijn nog niet al je zintuigen goed uitgeschakeld. Er komen nog geluiden binnen of je voelt nog dat je partner zich omdraait in bed. Soms heb je ook allerlei flarden van gedachten. Hierdoor lijkt het alsof je wakker bent, terwijl je toch wel echt al in een lichte slaap aan het komen bent. Mensen met slaapproblemen blijven vaak in deze lichte slaap sluimeren.
Je brein heeft de slaap niet geregistreerd
Het duurt een tijdje voordat je brein slaap heeft geregistreerd. Slaap je dus in korte stukjes, dan krijgt je brein niet de informatie dat je hebt geslapen en lijkt het alsof je heel de tijd wakker hebt legen. Bij mensen met slapeloosheid duurt het zelfs nog langer om de slaap in het brein te registeren dan bij mensen die goed slapen (Harvey & Tang, 2012).
Dat er sprake is van misperceptie bij slapeloosheid, maakt het slaapprobleem zelf natuurlijk niet minder vervelend. Het helpt echter wel om te begrijpen dat je lichaam mogelijk tot rust krijgt of zelfs echt momenten slaapt, zelfs als het niet zo voelt.

Waarom slapeloze nachten zo slopend zijn
Of je nu objectief wél of niet hebt geslapen: het gevoel dat je helemaal niet kunt slapen maakt je overdag uitgeput, prikkelbaar en angstig. En juist die angst voor een volgende slapeloze nacht werkt slaap verder tegen. Het is een vicieuze cirkel waarin je steeds meer controle probeert te krijgen over iets dat je niet kunt afdwingen. Eventuele stress en piekergedachten (over het niet kunnen slapen) spelen hierin een belangrijke rol (Espie et al., 2006).
Wat kun je doen?
Als eerste kun je stoppen met op de klok kijken. Het heeft dus niet zo veel zin om te weten hoe laat het is: je hebt geen idee of je al hebt geslapen of hoe lang je dus al wakker ligt. Het kijken op de klok geeft je vaak alleen meer extra stress, waardoor het in slaap vallen alleen maar moeilijker wordt.
Als je regelmatig een hele nacht niet kunt slapen of steeds het gevoel hebt niet meer te kunnen slapen, is het tijd om hulp te zoeken.
Bij Het Slaaplokaal bieden we wetenschappelijk onderbouwde hulp bij slaapproblemen, waaronder cognitieve gedragstherapie voor insomnia (CGT-I). Deze methode richt zich niet op slaapmiddelen, maar op het aanpakken van onderliggende gedachten, gewoontes en spanningen rondom slaap.
Neem contact op voor een vrijblijvend kennismakingsgesprek. Samen onderzoeken we wat er speelt en wat jij nodig hebt om weer grip te krijgen op je nachtrust.
Bronnen
Espie, C. A., Broomfield, N. M., MacMahon, K. M., Macphee, L. M., & Taylor, L. M. (2006). The attention–intention–effort pathway in the development of psychophysiologic insomnia: A theoretical review. Sleep Medicine Reviews, 10(4), 215–245.
Feige, B., Baglioni, C., Spiegelhalder, K., Nissen, C., Voderholzer, U., & Riemann, D. (2008). The microstructure of sleep in primary insomnia: an overview and extension. International Journal of Psychophysiology, 71(1), 14-21.
Harvey, A. G., & Tang, N. K. (2012). (Mis)perception of sleep in insomnia: A puzzle and a resolution. Psychological Bulletin, 138(1), 77–101.
Perlis, M. L., Giles, D. E., Mendelson, W. B., Bootzin, R. R., & Wyatt, J. K. (1997). Psychophysiological insomnia: The behavioural model and a neurocognitive perspective. Journal of Sleep Research, 6(3), 179–188.



Comments